Kunst gallerij - Gallerij Deweer, ART Gallery, kunstgalerij, kunstenaars exposeren, grafiek exposeren, schilders, fotografen, beeldhouwers, sculpturen, beeldhouwwerk te Otegem

Norbert Witzgall - Nose is a Nose is a Nose

06 November - 11 December 2011


Met hun anachronistische nood aan isolement en hun verknochtheid aan ‘métier’ zijn schilders op de hedendaagse kunstscène eerder uitzonderingen geworden. Dat geldt zeker ook voor Norbert Witzgall, die zich maar op één enkel genre toelegt: het portret. Maar door onderzoek te doen naar de mogelijkheden ervan en de conventies die er rond bestaan te testen, voert Witzgall het geschilderde portret tot ver voorbij de grenzen van de traditionele intenties. Elk werk is een systeem van referenties en een samenspel van iconografische en stilistische keuzes. Met andere woorden, in Witzgall’s oeuvre houdt het portret op te bestaan als genre en wordt het een taal. Als iconografische basis voor zijn werken, eigent Witzgall zich allerlei soorten portretten toe, overgenomen uit zorgvuldig geselecteerd fotografisch bronnenmateriaal. Zijn keuze evolueerde daarbij van afbeeldingen van glamoureuze Hollywood stars uit magazines en foto’s van aanverwanten die hem enkel uit oude albums bekend zijn, tot filmstills uit de klassieke cinema of zelf gemaakte shots van vrienden. Dit process impliceert vaak het verwijderen van overbodige picturale elementen en een tamelijk getrouwe, haast academische imitatie, als het ware, van één of meerdere kenmerken van het originele portret. Vaak gebruikt Witzgall ook collage om zijn composities samen te stellen. Sommige aspecten van zijn manier van werken verraden echter een meer complexe, contradictorische attitude. Binnen één en dezelfde pictorale behandeling idealiseert Witzgall niet alleen zijn onderwerp maar stelt hij tegelijk ook het medium in vraag. Hij ‘aanvaardt’ en vereert de onderwerpen in zijn portretten, en verhoogt hun visuele en psychologische impact. Maar hij lijkt skeptisch te blijven over de autonomie en de betekenis van de schilderkunst en fotografie als hedendaagse media. Gedreven door de melancholie van iemand die wil omhelzen maar toch op afstand blijft, maakt Witzgall portret na portret. Ze worden gekenmerkt door een spanning tussen passionele overgave en koele ironie, en ademen enigma, romantische onrust en psychische ambiguïteit. Zoals de onvergetelijke Dirk Bogarde in Visconti’s ‘Dood in Venetië’, raakt Norbert Witzgall enkel aan met de ogen. En hij houdt zich schuil achter de vele ‘personen’ die hij portretteert. Er is een wonderlijke analogie tussen Witzgall’s beweegredenen om te doen wat hij doet, en nog een ander meesterwerk uit de cinema, de kunstvorm waar Witzgall zoveel van houdt. In ‘Persona’, een invloedrijke experimentele film uit 1966 van Ingmar Bergman, spreekt een verpleegster onophoudelijk tegen een ogenschijnlijk gezonde maar altijd zwijgende patiënte. Bij gebrek aan reactie of antwoord op haar vragen, neemt ze gaandeweg de rol van de patiënt over, en ‘wordt’ haar. Uiteindelijk doet het proces de omtrekken van de persoonlijkheid van de twee protagonisten vervagen: ze worden elkaars masker of, in het grieks, ‘persona’… Op het einde van Bergman’s film, draait de camera zich om en laat de toeschouwer de enige waarheid zien: de filmploeg. Witzgall is zeker net zo geobsedeerd door de relatie tussen kijker en kunstenaar, of beeld en afbeelding, als Bergman. In Witzgall’s werk wordt deze obsessie opgesplitst in micro-relaties tussen fascinatie en ontkenning, fictie en geheugen. Misschien probeert Witzgall te verdwijnen in zijn eigen portretten. Wat er ook van zij, Witzgall ontwikkelde een ongemeen fascinerende taal die bij momenten doet denken aan de Biedermeier periode, de pop-cultuur, dada, en surrealisme. Binnen zijn grote waaier aan methodes, keren er enkele frequent terug. De graad van accademisme en precisie in de manier waarop fotografische beelden op het canvas worden overgezet bij voorbeeld, wordt vaak ironisch gecounterd door het gebruik van gedateerde of ouderwetse verftechnieken. Witzgall neigt er ook vaak naar zijn eigen, duidelijke liefde voor het métier te temperen door materiële fragmenten op het canvas te kleven die doen denken aan dadaïstische citaten. In verscheidene werken bedekken kleurstroken een deel van het beeldoppervlak, alsof de kunstenaar het beeld wou verstoren of versterken. En als er al een ruimte of perspectief is binnen het werk – de figuren houden zich vaak op in een niet-beschreven ruimte – is die meestal onmogelijk of vervormd op een manier die doet denken aan volkskunst. Als gevolg van deze aanpak wordt elk portret een even belangrijk fragment van Witzgall’s persoonlijke spiegel. Witzgall denkt over zijn werken niet als stereotiepe stalen van één en dezelfde signatuur maar als inwisselbare delen van een constant evoluerend, meerduidig beeldsysteem. En dat heeft dan weer zijn weerslag op zijn tentoonstellingpraktijk: bij Deweer, net als in andere shows, zal hij werken arrangeren in ensembles. Een deel van de werken werden onlangs nog getoond in Kunstverein Nürnberg, de rest is nieuw.